Anna Gisela Söhnlein (1921)
Gisela wordt geboren in Chili en verhuist na het overlijden van haar vader met haar moeder naar Nederland. Ze studeert rechten in Amsterdam als de oorlog uitbreekt. Ze raakt net als Geke betrokken bij het Utrechts Kindercomité.
Het is begin zomer 1942. Een aantal studenten is behoorlijk boos. Er is boosheid over het uitsluiten van Joodse hoogleraren en joodse studenten, over deportaties, over het uit hun huizen halen van Joden. Vooral boosheid omdat er kinderen bij betrokken zijn. Dan is er ineens een razzia in Amsterdam. Een Utrechtse studente ziet het. Zij ziet ook dat ouders worden opgeladen; dat de auto vol raakt en er kinderen op straat achterblijven. Zonder na te denken neemt ze de kinderen mee naar Utrecht. Medestudent Jan Meulenbelt brengt de vier kinderen veilig onder. Samen met andere studenten. Zo ontstaat het Utrechts Kindercomité.
De Joden worden in die periode in de Hollandse Schouwburg bijeengebracht en de kleine kinderen gescheiden van hun ouders, ondergebracht in een crèche, die aan de overkant van de straat gelegen is.
In allerlei soorten bergplaatsen zoals rugzakken, melkbussen enz. worden kinderen vanuit de crèche weg gesmokkeld. Soms zelfs door de voordeur, omdat de tram dan heel even het zicht van de wachten bij de Schouwburg belemmerd.
Gisela brengt de kinderen van de crèche meestal naar het Station Amsterdam; waar de kinderen worden overgenomen door andere studentes (die staan dan onder de klok op het perron te wachten. Of zij brengt kinderen van Station Utrecht naar het adres van haar ouders. Haar stiefvader werkt bij de spoorwegen, zodat zij gratis kan reizen. Gisela fungeert zo als een verbindingspersoon tussen de verschillende groepen die onder de studenten zijn ontstaan en joodse kinderen redden.
Gisela is lid van de A.V.S.V (de Amsterdamse Vrouwelijke Studenten Vereniging en werkt nauw samen met Hetty Voûte van de U.V.S.V. (de Utrechtse Vrouwelijke Studenten Vereniging). De kinderen noemen haar “tante Liesje”
Een onbetrouwbaar gastgezin in Esch verlinkt haar bij de SD en Gisela wordt in 1943 gearresteerd. Via de gevangenissen in Haaren en Vught, komt zij in Ravensbrück terecht. Zij wordt in mei 1945 door het Zweedse Rode Kruis opgehaald en naar Zweden gebracht, waar zij na maanden terug keert naar Nederland
Pooh en Piglet waren de bijnamen van de vriendinnen Hetty Voûte en Gisela Söhnlein in de Kampen. Zij raakten in de kampen pas echt bevriend en zijn hun hele leven dikke vriendinnen gebleven.
Gisela en Hetty fleurden het leven in de kampen op door het schrijven van veel liedjes op bekende melodieën, zodat iedereen ze snel mee konden zingen. bv tijdens een bonte middag met Pasen 1944 in Vught, maar ook in Ravensbrück. Zij gaven op oudjaarsdag een voorstelling van Thomasvaer en Pieternel.
Na de oorlog maakt zij haar rechtenstudie af. Ze trouwt en werkt onder andere bij een bureau voor psychologisch marktonderzoek. Zij is één van de weinige nog levende verzetsvrouwen.
Melanie Nederpel speelt Gisela
________________________________________________________
Meer informatie en video’s over Gisela Wieberink-Söhnlein
Gisela Wieberdink-Söhnlein (1921), zingen om moed te geven [met film]
Gisela Söhnlein werd de dag na Dolle Dinsdag (5 september 1944) met Hetty Voûte vanuit Vught naar Ravensbrück op transport gesteld. Een afschuwelijk transport.
Zie hier het ervaringsverhaal én de film van Gisela: Gisela Wieberdink-Söhnlein (1921), zingen om moed te geven
Zingen om moed te geven:
“Het was een opdracht die we onszelf stelden, het werd van ons verwacht.”
Spottende teksten kwamen in de kampen Vught en Ravensbrück in vlot tempo uit de pen van Gisela Söhnlein. Met haar onafscheidelijke vriendin Hetty Voûte schreef en zong ze talloze cabaretliedjes.

Ravensbrück-les-bains (zalig oord)
Als ik bij mijn machine zit te denken
Aan Ravensbrück-les-bains, dat zalig oord
Die plaats bekend om al zijn mooie vrouwen
Zie ‘k weer wat daar mijn oog heeft bekoordNooit zal ik vergeten die stralende dag
Aan het Ravensbrücker strand
Al wat het Lager aan schoonheid bezat
Lag uitgestald in ’t witte zand‘k Zie weer dat bultige bottige been
Die magere rug, ’t bot steekt erdoorheen
Die weeld’rige pieken zo dor en zo steil
Die badhanddoek, pardon, ’t is geen dweilNooit zal ik vergeten die schitterende pracht
Van het Ravensbrücker zomertoilet
De mode brengt ons dit jaar een blauwgrijze streep
Bij voorkeur gekreukeld en gepletMijn trommelvliezen worden bont en blauw
Bron: ‘Hoor de vrouwen zingen’, liedjes uit Vught en Ravensbrück;
Door ’t lieflijk gekrijs ener hysterische vrouw
In mijn badstoel met de poten omhoog
Houd ik mijn zonnepakje droo-oo-oog
Literair Eetcafé Miller, 1987
Max Arian intervieuwt Gisela Wieberdink-Söhnlein
Wikipedia Gisela_Söhnlein: klik hier
Documentaire over de reis van Ravensbrück naar Zweden door het rode kruis aan het woord Gisela Söhnlein:
https://www.vpro.nl/speel~POMS_VPRO_215414~de-vrouwen-van-ravensbr%C3%BCck~.html
Een paar tekstfragmenten uit de Paasrevue 1944:
Als ’t zondag is, en heel mooi weer en lekker in de lucht
– Uit Thomasvaer en Pieternel
Dan zeg je tot je slapie, kom gauw de barak ontvlucht
Maak je armen en je benen nu maar eens lekker bloot
Want ’t Mistvieh2® voelt zich ’t beste thuis; fatsoenlijk in de goot
Ik heb drie hoog een mooie flat
Geheel bedekt met dweilen
En kom je ’s avonds laat naar bed
Dan kun je bij de buren verzeilen
Daar bij die kolen, die zwarte kolen daar staat de Kapo waar ik zoveel van hou
Ik sta te sjanzen,
heb reuze kansen
Want ja, zo’n Kapo die blijft je eeuwig trouw
Twee coupletten uit een lang lied over het transport in veewagons naar Ravensbrück:
Als de Moffen willen beletten
– twee coupletten van het lange lied in de veewagon naar Ravensbrück
Dat de Tommies ons ontzetten
Ga je op transport
Reist per spoor, veilig, vlug, voordelig:
voor ’t lichaam wat nadelig
au!
Ramen hebben we niet nodig
Zitten is ook al overbodig
Daarom staan we maar Boren gaten; als we iets vertikken
Is ’t wel om te stikken,
daar!
En nog een voorbeeld:
Onze luis heeft neten gekregen
– Gisela Söhnlein en Hetty Voûte
Hoeladiee, hoeladio
Een heel nest vol, het zijn er wel negen
Holadiee, hoeladio
Luis, luis, lelijke luis
Hoepel maar op, je kind’ren incluis
Luis, luis, lelijke luis
Anders kom ik met een kale kop thuis
In Zweden maakten Gisela en Hetty hun laatste lied; hun eerste lied in vrijheid. Woorden als eindeloos wreed prikkeldraad hadden zij eerder nooit willen schrijven. Het laatste couplet:
Nu zijn wij niet meer gevangen
1993: De namenwand Het feit van overleven verplicht
Achter ’t eind’loos wrede prikkeldraad
Dit is het eind van ons verlangen
Van het hongerlijden en ’t verraad
We reizen nu naar Zweden, ons voorlopig thuis
In de witte auto’s van het Rode Kruis
Die ons redding kwamen brengen
Van achter ’t eind’loos wrede prikkeldraad
1993: De namenwand Het feit van overleven verplicht
Gisela ontvangt de Yad Vashem Rechtvaardigen onder de Volkeren onderscheiding in 1988: zie hier het verslag en nog vele foto’s van haar bezoek aan Israël