
Na de oorlog wilde niemand mijn verhaal horen, dat was nog erger dan de hel van Ravensbrück zelf overleven
– een overlevende verzetsvrouw van Kamp Vught, Ravensbrück en Dachau
Vele verzetsvrouwen hebben dat na de thuiskomst zo ervaren. In o.a. Frankrijk werden ze op de grensstations toegezongen en met een orkest toegejuicht. In Nederland kwamen ze aan op een verlaten station… sommige moesten vele kilometers lopen en anderen vooral de joodse verzetsvrouwen hadden niets… geen thuis, geen huis, geen familie meer.
Onderweg op straat werden ze nageroepen: “moffenhoeren” zoals Toby Hendrikx-Scholte zich herinnert. Andere werd verweten, dat ze het lang zo erg niet hadden gehad als de Nederlanders. Die de hongerwinter hadden overleefd. Iedereen leek wel in zijn eigen overlevingsbubbel te zitten. Nederland verkeerde in shock en onbewust wilde iedereen zo snel mogelijk vergeten én de draad van voor de oorlog weer oppakken. Praatjes vullen geen gaatjes… en zo verzonk iedereen in stilzwijgen.
De vrouwen misten de saamhorigheid van hun kampgenoten; ze stonden er nu alleen voor! Velen besloten alles dan maar weg te stoppen; er niet meer aan te denken. Maar de nachtmerries kun je niet weren. En de angst niet altijd verstoppen. Mensen opnieuw vertrouwen moet een opgave geweest zijn als het al lukte. De meeste vrouwen stopten hun herinneringen en emoties weg. Waarschijnlijk waren ze daar in de kampen al mee begonnen.
Professionele hulpverlening bestond toen nog niet. Koningin Wilhelmina heeft een poging gedaan om overlevenden van de kampen te helpen en maakte zelfs een vleugel van Paleis het Loo voor hen vrij. Een zenuwarts liet een verpleegster weten dat zij ook maar wat aan rotzooiden; niemand wist hoe je aan deze getraumatiseerde vrouwen en mannen hulp kon verlenen.
Sommige vrouwen storten na verloop van een aantal jaren in. En moesten zo stil staan bij hun ervaringen. Anderen verbonden zich met elkaar en startte stichtingen om bv. Kamp Vught te behouden voor herdenking en om er een museum te maken. Anderen stortten zich in het hulpverlenen van oorlogslachtoffers en nabestaanden om hen te voorzien van financiën en een uitkering. En zo ontstond ook het Vrouwencomité Dachau.
Cis Suijs organiseerde elk eerste weekend van mei een reünie om met haar Rooms-Katholieke kampgenoten een dag samen te zijn. De datum was altijd bekend, de familie geïnformeerd en niemand verder mocht daarbij zijn. We zullen nooit weten of zij erover praten konden, of ze terug keken of juist vooruit. Eén ding weten we; de blik in de ogen van een mede lotgenoot spreekt duizend woorden.
Vele vrouwen zwegen…
– Marielle Kolster
de verhalen onbekend…
het lijden was in stilte…
maar wordt nu na vele jaren, eindelijk erkend